Verdere opening scholen zorgt voor heropleving schoolvervoer

Vanaf 2 juni mogen scholen in principe aan al hun leerlingen opnieuw lesgeven op de school zelf. Dat betekent een opsteker voor het schoolvervoer. Dat merken ze ook bij busmaatschappij Keolis.

Keolis is verheugd dat we het schoolvervoer weer opstart kan worden. De eerste fase startte al op 15 mei. “We verwachten een stijging de volgende weken omdat alle kinderen weer naar school gaan”, zegt Stefan De Prycker, CEO bij Keolis. “Er zullen effectief meer circuits geactiveerd worden, maar er ontstaat ook een hogere bezettingsgraad in de bus door een hoger aantal scholen en leerjaren die opstarten. Echter, dit zal nog niet het niveau zijn van voorheen.”

Ook bij busmaatschappij de Polder zien ze meer werk. “Sinds deze week ondervinden we geleidelijk een kleine stijging, maar nog altijd maar een derde van de normale ritten. We rijden heel wat ritten in opdracht van de Lijn. Veel ritten starten terug op, terwijl andere scholen kiezen om dit schooljaar voor beëindigd te beschouwen, omdat ze alle veiligheidsmaatregelen niet georganiseerd krijgen. Het gaat hier dan voornamelijk om het vervoer van leerlingen in rolstoelen. Alle andere ritten, zoals onder meer uitstappen naar het zwembad of daguitstappen, werden geannuleerd.”

Veiligheidsmaatregelen worden gerespecteerd

Keolis merkt een duidelijk verschil tussen de gewesten. “In Wallonië rijden zo goed als alle schoolbussen, in Vlaanderen ruim meer dan de helft”, zegt De Prycker. “Voor de Brusselse regio  is de situatie minder gunstig. We zien helaas dat de meeste internationale scholen niet opengaan tot de zomer, alhoewel ze van de regering wel open mogen gaan. We zullen ook zien dat de bezettingsgraad in de bussen geleidelijk zal toenemen.”

“De chauffeurs van Keolis respecteren alle veiligheidsregels en we desinfecteren bij Keolis alle voertuigen na iedere rit. Daarvoor is een veiligheidscharter opgesteld. Onder veilige omstandigheden is busvervoer terug een veilig, ecologisch en collectief vervoer ter vervanging van het individueel transport”, besluit De Prycker.