GTL en ABVV lijnrecht tegenover elkaar over flexi-jobs taxisector
GTL wil ook in de taxisector ruimte maken voor flexi-jobs, net als de horeca. Alleen zo kan de sector volgens de taxifederatie opnieuw voldoende chauffeurs aantrekken. Maar vakbond ABVV staat niet te springen voor het idee. “Er wordt veel gevraagd van flexi-jobbers, en daar staat geen bijkomende vergoeding tegenover.”
GTL trekt aan de alarmbel: het afschaffen van de meeste coronamaatregelen zal de vraag naar taxi’s aanzwengelen, terwijl er niet voldoende personeel is om aan die vraag te voldoen. “In vergelijking met begin 2020, voor het uitbreken van de coronacrisis, zien we nog altijd een terugval van het personeelsbestand van rond de 22 procent”, zegt Pierre Steenberghen, secretaris-generaal van GTL.
Vandaag de dag telt de taxisector in Vlaanderen volgens hem zo’n 5.000 mensen met een vast contract. “Na de zomer van 2021 was er een kleine relance, maar de nieuwe coronagolven hebben die snel weer de kop ingedrukt. Nu verwachten we opnieuw een relance, maar dan moeten de bedrijven nieuwe voertuigen kunnen aanschaffen, en vooral: nieuw personeel vinden.”
De bijspringchauffeur
Tijdens corona hebben veel chauffeurs voor een sector met meer werkzekerheid gekozen. Steenberghen: “Heel wat chauffeurs rijden nu voor openbaarvervoersmaatschappijen als De Lijn en de MIVB. De eersten die eieren voor hun geld kozen, waren de tijdelijke chauffeurs, die ’s nachts of in het weekend met de taxi reden om een centje bij te verdienen. Dat waren vaak gepensioneerde chauffeurs, of mensen die het combineerden met een andere job. Dat soort mensen stopt al sneller als er geen werk mee is. Zulke chauffeurs hebben we eerst en vooral nodig, de zogenaamde ‘bijspringchauffeur’.”
Daarom roept GTL op om het systeem van de flexi-job, dat in de horeca werd ingevoerd om zwart werk tegen te gaan, uit te breiden naar de taxisector. Een flexi-job is per definitie een deeltijdse job. Enkel mensen die reeds een 4/5e job bij een andere werkgever hebben, kunnen gebruik maken van het systeem. GTL pleit er dan ook voor om flexi-jobbers voornamelijk in te zetten op moeilijkere uren, zoals ’s nachts of of in het weekend.
“Taxibedrijven vertellen ons dat vele sollicitanten zelf vragende partij zijn om als flexi-jobber te werken, en dus niet in vast dienstverband”, aldus Steenberghen. GTL stuurde een brief aan federaal minister van Werk en Economie Pierre-Yves Dermagne (PS) om dit voor te stellen, maar kwam van een kale reis terug. De socialistische politicus staat zelf al niet te springen voor het idee, en verwees GTL door naar het sociaal overleg.
Uitholling
De vakbonden meekrijgen in het verhaal, wordt echter niet eenvoudig. “De ervaringen in de horecasector hebben ons geleerd dat er veel gevraagd wordt van die flexi-jobbers, en dat daar geen bijkomende vergoeding tegenover staat”, legt Sandra Langenus, gewestelijk vakbondssecretaris bij ABVV, uit. “Bovendien is de situatie in de taxisector zo al bijzonder complex, vanwege het Uber-dossier en de strenge eisen die Vlaanderen verbindt aan een taxilicentie. Daarom verzetten we ons tegen een nog grotere uitholling van het werknemersstatuut in de taxisector.”
Ook het idee van flexi-jobbers als bijspringchauffeurs is Langenus niet genegen. “Een taxichauffeur werkt niet aan een vast uurtarief. Hoe meer ritten hij kan maken, hoe meer hij verdient. Als een vaste werknemer zijn voertuig voor enkele uren moet afgeven aan iemand met een flexi-job, kan hij net minder uren doen en zal hij dus minder verdienen. Zeker de werknemers met een vaste arbeidsovereenkomst zijn hier zeker geen vragende partij voor.”
De visie van de bonden staat diametraal tegenover de mening van de werkgeversfederatie GTL. Zonder bijkomende flexibiliteit zal de sector het steeds moeilijker krijgen, denkt Steenberghen. “We zien nu al dat taxicentrales steeds vaker een beroep moeten doen op zelfstandige chauffeurs, omdat ze zelf te weinig mensen hebben. Dan kom je terecht in een verhaal als dat van Uber, en dat kan toch nooit de bedoeling zijn?” Op de lange termijn is de klant de dupe, vreest Steenberghen. “Je wil toch niet dat klanten in hotels een uur moeten wachten op een taxi naar de luchthaven, of dat mensen ’s nachts door de straten dolen op zoek naar een taxi om hen thuis te brengen?”
Te strenge regels
ABVV erkent dat er een tekort is aan chauffeurs, maar voor Langenus ligt de oplossing elders. Namelijk in het hervormen van de strenge voorwaarden voor een vergunning. “Er is vooral een tekort omdat Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) de regels voor het verkrijgen van een licentie verstrengd heeft. Zo vallen mensen die perfect geschikt waren voor de sector sinds kort uit de boot. Jammer, want taxichauffeur was van oudsher een dankbaar beroep voor laaggeschoolden. We begrijpen niet dat de overheid zich daarmee bezighoudt.”
Zo zijn de vereisten op vlak van taal een stuk strenger geworden, vervolgt Langenus. “We begrijpen dat elke chauffeur over een basiskennis Nederland moet beschikken, maar we hebben de test gedaan: iemand met Nederlands als moedertaal die slechts tot zijn veertiende naar school is gegaan, heeft weinig kans om te slagen voor die taaltesten. Is dat niet een beetje overdreven? Veel meer dan ‘Hallo’ en ‘Waar moet u heen?’ moet zo’n taxichauffeur toch niet kunnen zeggen?”, vraagt Langenus zich af.
